Leren in een levend systeem: de architectuur van het curriculum (deel 4)
In het machinesysteem is het curriculum een doel op zichzelf. Het richt zich op de bestaande kennis en daarmee ook op de korte termijn. In het levend systeem is het curriculum juist een middel, gericht op de lange termijn. In de architectuur van het curriculum wordt de tegenstelling tussen deze twee perspectieven confronterend helder en scherp.
Is het curriculum een middel of een doel? Is het bedoeld om hoofdzaken te duiden in complexe vraagstukken of juist als iets dat je moet voldoen om je diploma te halen? Wat betekenen deze benaderingen voor de volwassenen van de toekomst? Het antwoord op deze en meer vragen vind je in deze blog.
Eerder legde ik al het verschil uit tussen machinedenken en denken vanuit een levend systeem. De eerste is gecompliceerd en voorspelbaar, de tweede juist onvoorspelbaar, dynamisch en complex. De vorige blogs laten zien hoe je ruimte creëert als basis voor optimale ontwikkeling. De blog over het leerproces verheldert het ontwerp van een route met een begin, midden en einde. Reflectie van hoge kwaliteit zorgt voor de transfer van de bedoeling naar gewenst gedrag.
(Over)leven
Of je (over)leeft in een levend systeem hangt af van de mate waarin je informatie kunt omzetten in kennis. Elk levend systeem is gericht op overleven. Het leert van wat wordt waargenomen, wat hanteerbaar wordt gemaakt en welke ervaring vervolgens plaatsvindt. Hoe meer ervaring, hoe meer kennis en dus kans om te (over)leven op korte en lange termijn.
Ervaring, kennis en inzichten maken het makkelijker inschatten welk gedrag nodig is om te overleven. Zijn er geen veranderingen? Dan kun je die kennis blijven inzetten en wordt het routine. Daar is in principe niets mis mee. Maar routine werkt niet in een veranderende omgeving.
Door routine verliest een levend systeem de sensitiviteit voor veranderende omstandigheden. Het leidt tot oogkleppen en tunnelvisie. Verandert de situatie? Dan moet een levend systeem zichzelf opnieuw uitvinden, ervaren en ervan leren om weer nieuwe kennis op te doen.
De optelsom van het curriculum
Het curriculum is de ultieme optelsom van bewezen kennis + ervaringen + inzichten in het proces van leven en overleven. Maar het is de vraag of het bestaande curriculum nog steeds het antwoord is in een veranderende omgeving.
In het curriculum komen namelijk de kennis, ervaringen en inzichten van alle voorgaande generaties bij elkaar. Dit maakt versnelling mogelijk, omdat de lerende niet alles zelf hoeft uit te vinden (wat weer zorgt voor vertraging). Gelukkig hebben we alles gebundeld in prachtige materialen en hoeven leerlingen de informatie alleen nog maar tot zich te nemen. Het hoeft enkel goed te worden uitgelegd zou je zeggen en het komt goed.
Helaas werkt het curriculum niet zo. De informatie moet namelijk worden omgezet in kennis en dat vraagt om aanwezigheid, oefening, herhaling en vooral vertraging. Versnelling zoals bij het machinedenken leidt niet tot verinnerlijking. Een lopende band versnelt productiviteit wanneer je de snelheid van de band verhoogt, maar zo werkt een levend systeem niet.
De voormalige minister van Onderwijs kopieerde de aanpak van onderwijsinnovatie in Zweden en Ierland en verwachtte binnen twee jaar dezelfde ontwikkelingen en resultaten in Nederland. In ‘De Staat van het Onderwijs 2024’ constateert de Inspectie van het Onderwijs enigszins teleurgesteld dat die resultaten er niet zijn, ondanks de succesvolle innovaties uit het buitenland. Doen wat eerder of in een ander land succesvol is gebleken, blijkt geen garantie voor succes in de toekomst.
Het curriculum als middel of doel
Als het curriculum een doel op zichzelf is, leidt dat tot een op activiteiten gerichte houding. Alle activiteiten moeten binnen de gestelde tijd worden uitgevoerd. Oftewel: een gemiddelde periode voor de gemiddelde leerlingen. Voor leerlingen die sneller leren wordt iets extra’s bedacht. Maar bij kinderen die juist langzamer leren, halen we vaak alles uit de kast om het proces te versnellen. Lukt dat niet? Dan kan een jaar herhalen (zittenblijven) een oplossing zijn. Naast de gestelde tijd, schrijven we ook voor hoe leerlingen de stappen moeten zetten om de informatie te reproduceren. Dat is wederom een principe dat past bij machinedenken, niet bij denken vanuit een levend systeem.
Er ontstaan mogelijkheden wanneer je het curriculum niet als doel, maar juist als middel ziet. Want waarvoor is het een middel? Is het een instrument om het leren te bevorderen? Of dient het als samenvatting van hoofdzaken die nodig zijn om te overleven in een sterk veranderende wereld? Wat als het curriculum vooral een route is die je in staat stelt om te bepalen wat jouw leerproces kan zijn? In dat geval moeten er verschillende versies zijn van het curriculum. Versies waaraan je 100%, 75%, 50% of 30% van je beschikbare tijd besteedt.
Nu moet elke leerkracht nog álle activiteiten van het voorgeschreven curriculum doen om niets te missen waardoor een leerling achterstand kan krijgen. Maar het is onmogelijk om dit binnen de beschikbare lestijd te realiseren.
Het curriculum op macro-, meso- en microniveau
Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) heeft een mooi overzicht gemaakt dat verheldert wat de bedoeling is van het curriculum vanuit macro- meso- en microniveau. De visie staat centraal en dat betekent dat op landelijk, regionaal en per school er een richtinggevend, leidend kader is. Dat kader is gevisualiseerd in de negen aspecten eromheen.
Uitgaande van de SLO-visie houdt dit in dat je aandacht besteedt aan de negen hoofdzaken, gebaseerd op de visie. In de praktijk ligt de focus vaak op de leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing. De opdracht van de overheid om in twee jaar tijd de resultaten van lezen, taal en rekenen te verhogen, benadrukt die focus. Maar de overheid bepaalt niet alleen op macroniveau de hoofdzaken, maar bemoeit zich ook op meso- en microniveau met de uitwerking: het resultaat móét omhoog. Dat gedrag komt wederom voort uit machinedenken.
Het curriculum en optimale prestaties Wat zijn de onderliggende uitgangspunten voor ‘optimale prestaties’? Stel: je laat je leiden door de principes van het machinedenken. De kans is dan groot dat je vanuit fragmentatie en uniformiteit streeft naar een maximale opbrengst.
Een voorbeeld: Je besteedt alleen maar aandacht aan lezen, taal en rekenen, omdat Nederland hierop te laag scoort vergeleken met andere landen. Deze benadering is gericht op het kunnen reproduceren van bestaande kennis. Je moet een bewezen, effectieve aanpak gebruiken. Daarnaast heeft de overheid geconstateerd dat het niveau van burgerschap te laag is. Hier is nog geen aantoonbaar effectief materiaal voor beschikbaar. Het curriculum en de leerdoelen moeten nog geformuleerd worden en scholen moeten daarmee aan de slag. Aantoonbaar effectief materiaal ontbreekt. Burgerschap als doel vraagt een andere ontwikkeling dan lezen, taal en rekenen. Maar voor beide ontwikkelingen wordt het curriculum gezien als hefboom voor optimale ontwikkeling.
Bovenstaande voorbeeld wordt gestuurd door wat we denken te weten. Wat als deze aanname niet klopt? Wat als het probleem niet het probleem is? Dan is de oplossing niet de oplossing. Wat leren we van deze ervaring? De kwaliteit van het aanbod kan en moet beter. Maar deze situatie vraagt ook om een andere manier van waarnemen, denken en handelen.
Ga je uit van de principes van een levend systeem? Dan zijn een grote diversiteit en de onderlinge samenhang belangrijk voor een optimale ontwikkeling. Zodra deze omgeving er is, draagt zelforganisatie bij aan de groei en richting voor optimale ontwikkeling. Er is dus een verschil tussen optimale prestatie en optimale ontwikkeling. Het is alleen de vraag of optimale ontwikkeling altijd goed is. Meer daarover lees je in het boek Morele Ambitie van Rutger Bregman.
Het curriculum als fundament voor het leerproces
Hoe speelt onderlinge samenhang een rol bij optimale ontwikkeling met behulp van het curriculum? Allereerst moet je het curriculum van zijn voetstuk afhalen. Het is belangrijk, maar alleen als je het in samenhang met de overige architecturen gebruikt. Want – zoals gezegd – bundelt het curriculum de hoofdzaken van kennis en inzichten uit voorgaande generaties. Welke elementen zijn dan belangrijk voor de nieuwe generatie?
- Onderzoek
- Ervaringen
- Kennis
Kennis komt voort uit onderzoek en ervaringen. De drie elementen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kennis delen is zinvol als inspiratie en in dat opzicht ook een versnelling.
Ik zie iemand fietsen en wil dat ook leren. Alleen kost leren fietsen de nodige oefening. Dat is pure vertraging. Maar het proces van motorische ontwikkeling helpt om vervolgens te versnellen als ik scooter wil leren rijden. Het proces van leren fietsen en de opgedane kennis over de beweging, houding en het risico kun je niet los van elkaar zien. Bij taal en rekenen zien we het dat gek genoeg wel los van elkaar.
► Bij informeel leren ligt de nadruk op het leerproces als fundament voor het curriculum. Kennis en inzicht komen voort uit ervaring of oefening en zijn cyclisch met elkaar verbonden.
► Bij formeel leren ligt de nadruk op het curriculum, met de verwachting dat het leidt tot kennis en inzicht.
Het curriculum en tools
Als de leerkracht de kennisdrager is en als belangrijkste rol heeft om die kennis over te dragen, dan is de leerling volledig afhankelijk van de leerkracht. Deze verhouding leidt tot aangeleerde hulpeloosheid en staat haaks op de essentie van een levend systeem. Onderlinge afhankelijk is niet verkeerd, maar moet wel helpend zijn.
Om niet langer afhankelijk te zijn, kan de lerende gebruikmaken van (een groot aantal) tools. De leerkracht heeft de deskundigheid en kennis van het curriculum en kan de lerende ondersteunen door de leerstof te ordenen in overzichtelijke keuzes en processen.
Leer kinderen vanaf groep 1-2 tools aan waarmee ze de werkelijkheid kunnen onderzoeken en ze ontwikkelen een onderzoekende, lerende houding. Die houding leidt op de lange termijn tot een geweldige versnelling. De tools zijn emancipatorisch als je daarmee je denk- en redeneervermogen kunt vergroten. Zo is de relatiecirkel een tool waarmee je onderlinge samenhang visualiseert. Door het proces van visualiseren ontstaan spontaan inzichten die vooraf nog niet aanwezig waren.
Balans hoofd, hart en handen
Het traditionele educatieve systeem in de Westerse benadering richt zich volledig op de optimale ontwikkeling van het hoofd. Het hart en de handen zijn slechts bijzaken die niet in het curriculum passen, met uitzondering van vakgebieden als muziek of gym. Uit het beleid van de afgelopen jaren blijkt dat er gemakkelijk wordt bezuinigd op deze vakgebieden. Dat past bij het principe van het machinedenken: fragmentering.
De principes van het levend systeem draaien juist om de onderlinge samenhang van hoofd, hart en handen. Leerstof wordt betekenisvol als je het met het hart kan verbinden. Het werken met de handen maakt de stof concreet en praktisch. De ervaringen leiden vervolgens tot inzichten en kennis. Zijn hart en handen actief betrokken? Dan kan het brein makkelijker informatie ophalen uit het langetermijngeheugen.
Reflectie en beoordelen
In het kader van het machinedenken reflecteren en beoordelen de leidinggevenden of toezichthouders. Het resultaat bepaalt de beoordeling. Heb je je resultaat behaald? Dan is je beoordeling goed. Bij een levend systeem bepaalt de lerende zelf zijn beoordeling, op basis van de kwaliteit van reflectie. Dat sluit weer aan bij de mate van overleven en de kwaliteit van leven op de lange termijn. Losse resultaten worden zo onderdeel van het geheel en kennis wordt als vanzelf een functioneel onderdeel in het proces van (over)leven.
Kennis en vaardigheden zijn functioneel als je er in de bestaande situatie mee kunt overleven. Maar in een veranderende omgeving merk je het direct als deze kennis en vaardigheden niet meer voldoende zijn en leren noodzakelijk is. Het vormt de basis voor veranderend gedrag. Zo hebben we in de afgelopen zeventig jaar als mensheid blijkbaar niet geleerd van onze kennis over fossiele brandstoffen. Daarmee lopen we als soort risico in het overleven.
“Als alles in de samenleving verandert, kan het onderwijs niet hetzelfde blijven.”
Wil je meer leren over dit onderwerp? Bestel mijn nieuwste boek Leren in een Levend Systeem en leer anders kijken, denken en handelen.
Over deze blogserie
Deze blogserie sluit aan bij het boek Leren in een Levend Systeem en behandelt elke architectuur van dit systeem. In de komende blogs ga ik verder in op het WAT in het proces van leren en aanwezig zijn, het leiderschap van alle betrokkenen, de verbinding met de gemeenschap en de samenhang als essentie van een levend systeem.
Deel 1: Het verschil tussen een machinesysteem en leren in een levend systeem
Deel 2: De architectuur van de ruimte
Deel 3: De architectuur van het leerproces
Deel 4: De architectuur van het curriculum
Deel 5: De architectuur van het leiderschap
Deel 6: De architectuur van de gemeenschap
Deel 7: De samenhang als essentie van een levend systeem