Leren in een levend systeem: de architectuur van de ruimte (deel 2)

Echt aanwezig zijn is de enige hefboom voor ontwikkeling van het individu, het team en het systeem. Dit is een groot contrast met de ontwikkelingen van de afgelopen tweehonderd jaar. De nadruk lag juist op het productieproces en zo hoog mogelijke opbrengsten (resultaat). Maar wat betekent het begrip ‘ruimte’ als jij je laat leiden door de principes van een machinesysteem en van een levend systeem?

In deel 1 van deze blogserie lees je het verschil tussen machinedenken en denken vanuit een levend systeem. Bij machinedenken is de ruimte lineair georganiseerd. Gecompliceerd en voorspelbaar dus. Bij denken vanuit een levend systeem is de ruimte juist open, onvoorspelbaar, dynamisch en complex.

In het boek Cradle to Cradle, afval = voedsel (2007) gebruiken schrijvers Michael Braungart en William McDonough de term ‘architectuur’ voor het duurzaam innoveren van producten en alle daarbij horende productprocessen. Het ontwerp van innovatie is van groot belang voor het uiteindelijke resultaat van het proces dat moet leiden tot het gewenste product.

Braungart en McDonough leggen de nadruk op producten en productprocessen als middel om te komen tot duurzame ontwikkelingen. Niet als doel op zichzelf. De architectuur van het proces en het product kan alleen maar leiden tot duurzame ontwikkeling als er ook ruimte is voor alle betrokkenen om echt aanwezig te zijn.

Hoe richt je de ruimte in om echt aanwezig te zijn?

Ruimte is te verbinden met vier aspecten:

  1. Ik en MEZELF
  2. Ik en de ANDER
  3. Ik en HET
  4. Ik en NU

Bij ‘Ik en HET’ staat het onderwerp centraal. Deze stimuleert het gewenste gedrag dat tot optimale resultaten leidt. De visualisering van de fabriek en de lopende band in Charlie Chaplins film Modern Times spreekt boekdelen. Onze infrastructuur is vaak zo ingericht dat het voor optimale economische ontwikkelingen zorgt. Een paar voorbeelden.

Met grote verwondering liep ik ooit op het treinstation van Shanghai langs 62 perrons voor hogesnelheidstreinen. Ik zag een ziekenhuis dat functioneel is ingericht op basis van ervaringen waardoor de ambulances dicht bij de ic’s uitkomen. ASML groeit en ontwikkelt dynamisch en zoekt samen met lokale en landelijke overheden naar mogelijkheden voor uitbreiding én huisvesting van medewerkers en burgers.

De samenhang tussen natuur, landbouw, industrie en leefomgeving staat zwaar onder druk. En welke argumenten staan centraal? De gaswinning in Groningen is van grote invloed op de inrichting van de ruimte. Zo heeft deze onbedoeld grote impact gemaakt op de persoonlijke en interpersoonlijke ruimte van bewoners in de provincie. Wanneer ‘HET’ te veel centraal staat, gaat dat altijd ten koste van ‘MEZELF’ en de ‘ANDER’ in het ‘NU’. Wil je duurzaam ontwikkelen? Dan móéten deze vier aspecten van ruimte met elkaar in balans zijn.

‘Ik en MEZELF’

Welke ruimte ervaar je om écht aanwezig te kunnen zijn? Daar waar je leert. Het begint met de vraag: ‘Wat wil je leren en ontwikkelen?’ Wat is jouw drijfveer voor groei en ontwikkeling? Wat zie je gebeuren met leren en ontwikkelen als kinderen in een informele omgeving zijn? Een kind onderzoekt de omgeving en leert tijdens dat onderzoeken. Het verinnerlijkt de omgeving steeds meer en het brein vertaalt dat naar gedrag. Het gaat daarbij niet alleen om een formele omgeving zoals het klaslokaal.

Routinewerk

Een lopende band in de ruimte prikkelt tot hoge productiviteit. Het werk is dan vooral gericht op routinematig handelen en de (inter)persoonlijke ruimte is dan zo laag als mogelijk. Maar wat betekent dat voor jouw persoonlijke ontwikkeling? Wat als de aard van jouw baan of die van de medewerker vraagt om routinematig handelen? Welk effect heeft het dan op de ontwikkeling van de mens en professional? De kans is groot dat iemand dan buiten werktijd om voorzitter wordt van de harmonie of voetbaltraining gaat geven.

Ontwikkeling

In een levend systeem is het juist een veilige en rijke omgeving die ontwikkeling stimuleert. Een onveilige omgeving leidt tot een focus op overleven. Daarbij zijn vooral het emotionele brein en het reptielbrein actief. Die richten zich op de korte termijn en snel effect. In een veilige omgeving staat juist het rationele brein van degene die leert open voor groei en ontwikkeling. Dit brein is gericht op de lange termijn en ontwikkeling.

Bij een rijk ingerichte omgeving zorgt het veilige gevoel voor openheid voor een onderzoekende houding. De persoonlijke ruimte maakt dat het voor iedereen anders is hoe veilig en rijk hij de omgeving ervaart. Deze ruimte richt zich op vertraging door nieuwe kennis en vaardigheden te verinnerlijken en operationaliseren. Creëer daarom een omgeving waarin jij of de lerende aandacht moet besteden aan het automatiseren van vaardigheden én het leren van vernieuwende inzichten en toepassingen.

‘Ik en de ANDER’

‘Alleen ga je sneller en samen kom je verder.’ Deze uitspraak is een interessant uitgangspunt. Door met én van elkaar te leren versnel je een leerproces. Je creëert ruimte voor de ander, zodat die echt aanwezig kan zijn. Maar hoe pak je dat aan? En hoe richt je de fysieke ruimte zo in dat iedereen optimaal zelf en samen kan werken en leren? Welke rol neem je in en wat betekent dit voor de ander en het systeem?

Four player system

Het four player system van David Kantor is een geweldig hulpmiddel om de nodige rollen binnen elk team te duiden en concretiseren. Dit systeem bestaat uit twee assen. De verticale as bestaat uit de mover en opposer. Op de horizontale as vind je de follower en bystander. Alle vier de rollen zijn in elk systeem nodig voor de persoonlijke, interpersoonlijke en fysieke ruimte.

  • Mover: geeft stem en richting aan de ontluikende ontwikkelingen. Zonder mover geen richting.
  • Follower: luistert en draagt bij aan de realisering van het werk in de richting die gekozen is. Zonder follower geen realisering.
  • Opposer: zorgt voor samenhang door respect te uiten voor wat niet gehoord en gezien wordt. Zonder opposer geen correctie.
  • Bystander: staat voor bewustzijn en stimuleert aanvullende perspectieven en vertragen. Zonder de bystander geen perspectief.
4 player system - David Kantor

Zit een systeem vast en is er geen beweging meer (mogelijk)? Dat zit de blokkade hem waarschijnlijk in een van deze assen. De ontwikkeling zit precies in de andere as. Een voorbeeld: als de nadruk ligt op de strijd tussen mover en opposer, dan is de kans groot dat je perspectief vindt in de as van follower en bystander.

Creëer je ruimte of neem je ruimte in?

Even terug naar het begin van deze blog: als aanwezigheid de hefboom is voor ontwikkeling, wanneer kun je dan echt aanwezig zijn? Welke omstandigheden heb jij nodig? En welke omstandigheden hebben wij als groep en heeft het systeem nodig?

Als het individu de ruimte inneemt, dan kan een ander niet aanwezig zijn. Bijvoorbeeld wanneer het individu de mens of de professional is. Een te groot ego of de opdracht nemen dan ruimte in beslag. Als het individu de opdracht heeft om de leerstof over te dragen, dan kunnen de leerlingen/studenten niet aanwezig zijn. Dat heeft te maken met de nadruk die ligt op prestaties bij lage resultaten. Het dalende niveau van lezen, taal en rekenen zorgt voor hoge druk op het gebruik van effectief bewezen instrumenten en methodes, zoals de overheid en de inspectie van het onderwijs benadrukken. Deze beweging zie je terug in onderstaande afbeelding.

Ruimte innemen en creëren
De lus van ruimte creëren en innemen

Hoe meer ruimte het ego (de persoonlijkheid) of professionaliteit inneemt, hoe minder ruimte er is voor aanwezigheid (O=opposite). Hoe minder ruimte er is voor aanwezigheid, hoe meer (O) de ruimte moet worden ingenomen.

Stel, de leider neemt de ruimte in omdat hij de baas is, ’HET’ weet of doelen moet halen van de aandeelhouders. De kans is groot dat de overige betrokkenen dan moeten volgen en uitvoeren. Hoe harder de baas trekt en duwt des te meer de rest achteroverleunt en wacht op instructies.

In de praktijk zie je dit niet alleen terug in jouw (inter)persoonlijke ruimte, maar ook juist bij grote, abstracte vraagstukken. Denk aan de toeslagenaffaire, de klimaatcrisis, het mogelijke aardgastekort in de toekomst… Het houdt betrokkenen gevangen zodat ze niet meer aanwezig kunnen zijn.

Creëer daarom bewust ruimte waarin jouw collega’s, teamleden of de betrokken écht aanwezig kunnen zijn. Alleen dan benutten we het aanwezige potentieel optimaal.

‘Ik en NU’

Zelfbesef is van groot belang om echt aanwezig te kunnen zijn. De hefboom hiervoor is de kwaliteit van reflectie. Die wordt verhoogd door hoeveel tijd en rust je neemt om echt aanwezig te zijn in je reflectie. Tijds- en prestatiedruk zorgen voor prikkels om tot optimale prestaties te komen. Maar dit proces is zelden duurzaam.

Kwaliteit van reflectie komt voort uit innerlijke rust en balans. Meditatie en het reguleren van je ademhaling zijn wetenschappelijk bewezen manieren om tot innerlijke rust te komen. Het verleden is voorbij. De toekomst is er nog niet. Alleen het NU telt. En in het NU komen de aspecten van ruimte bij elkaar.

Duurzame ontwikkeling

Kun je in het NU jezelf, de ander en het onderwerp tot ‘HET’ maken? Kun je het vanaf een afstand waarnemen, het overdenken en er handelend mee omgaan? In het ‘NU’ worden het reptielbrein en emotionele brein actief. Je wordt dan geleefd door de omstandigheden en omgeving. Duurzame ontwikkeling ontstaat uit een samenspel van het rationele brein en het emotionele brein (dat wat je daadwerkelijk belangrijk vindt). Dit samenspel kan leiden tot overleven op de lange termijn (reptielbrein).

80-20-regel

Het 80-20% schema helpt hierbij. Met 20% van je energie en aandacht realiseer je 80% van je prestaties. Gebruik dit schema om bewust te werken aan gericht handelen door met de klok mee of tegen de klok in de stappen te volgen. Is de druk om te presteren erg groot? Begin dan bij de kern en werk met de klok mee. Bijvoorbeeld:

  1. Dag: Focus op de hoofdzaken. Maak een lijst van 6 dingen die je wil/moet doen vandaag. Reflecteer tussendoor en aan het einde van de dag op het resultaat.
  2. Week: Maak een lijst met zaken die je deze week wil/moet doen. Verbind dit met de lijst voor dagelijkse activiteiten. Reflecteer tussendoor én aan het einde van de week op het resultaat.
  3. Maand: Maak een lijst met zaken die je deze maand wil/moet doen. Verbind dit met de lijst voor dagelijkse en wekelijkse activiteiten. Reflecteer tussendoor en aan het einde van de maand op het resultaat.
  4. Jaar: Maak een lijst met zaken die je dit jaar wil/moet doen. Verbind dit met de lijst voor dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse activiteiten. Reflecteer tussendoor en aan het einde van het jaar op het resultaat.
  5. Leven: Maak een lijst met zaken die je in je leven wil doen. Geef elk doel vijf jaar van je toewijding. Verbind dit met de lijst voor dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse/jaarlijkse activiteiten. Reflecteer tussendoor en aan het einde van de vijf jaar toewijding op het resultaat.

Voel je innerlijke rust en ruimte? Dan kun je dit stappenplan ook omgekeerd uitvoeren en beginnen bij stap 5. Het gaat erom welke keuzes jij maakt. Wil je leven en écht aanwezig zijn? Of wil je geleefd worden door de waan van de dag? Jij beslist.

Wil je meer leren over dit onderwerp? Bestel mijn nieuwste boek Leren in een Levend Systeem en leer anders kijken, denken en handelen.