Leren in een levend systeem: de architectuur van de gemeenschap (deel 6)
Wat het probleem ook is, gemeenschap is het antwoord. Dit sluit aan bij ‘het geheel is meer dan de som der delen’. In het geheel – in de gemeenschap – vind je alles wat nodig is om ontwikkeling mogelijk te maken. De ontwikkeling staat ten dienste van het geheel. Maar hoe werkt dat in een machinesysteem en hoe zit dat in een levend systeem?
Eerder legde ik het verschil uit tussen machinedenken en denken vanuit een levend systeem. In de architectuur van het leiderschap wordt het verschil tussen beide perspectieven scherp en helder.
De vorige blogs laten zien hoe je ruimte creëert als basis voor optimale ontwikkeling. De blog over het leerproces verheldert het ontwerp van een route met een begin, midden en einde. Het curriculum gaat over het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Leiderschap gaat over de capaciteit om een keuze te kunnen maken om welke hoofdzaken het gaat in de beschikbare tijd en ruimte, zodat je wijs kunt handelen.
Gemeenschap: machinesysteem versus levend systeem
Een machinesysteem kan op zichzelf functioneren en beantwoorden aan het beoogde doel. Het past in een economisch perspectief, maar als het wil dan negeert het de effecten in de gemeenschap. Dat vraagt om een houding, vaardigheden en vooral ook een besef vanuit een systemisch perspectief om te overzien wat mogelijk bedoelde en onbedoelde effecten van de acties zijn. Zo heeft Shell recent – onder druk van de aandeelhouders – duurzame doelen losgelaten ten gunste van een hoger rendement.
In tegenstelling tot het machinesysteem kan een levend systeem niets of niemand buitensluiten. Alles hangt met elkaar samen. In het voorbeeld van Shell leidt het uitstellen van doelen gericht op duurzaamheid tot grotere problemen voor volgende generaties. De vraag is dan: wie horen er wel en vooral ook niet bij in de gemeenschap volgens Shell en haar aandeelhouders? Een gezonde samenleving richt zich op de samenhang van alle onderdelen. Doordat aandeelhouders en Shell het hoogste rendement als belangrijkste hoofdzaak of waarde zien, raakt de gezondheid van de samenleving uit balans.
Wat zijn de belangrijkste waarden in een gezonde samenleving en is het gedrag van de mensen in de samenleving in overeenstemming met deze waarden? Wat als in het onderwijs – uiteraard mijn vakgebied – de nadruk ligt op rekenen, taal en lezen als belangrijkste resultaat? Wat als het economisch model en de marktwerking leidend zijn in onze samenleving? Hierin herkennen we alle principes van een machinesysteem: uniformiteit, fragmentering en productiviteit. We moeten ons echter bewust zijn van de waarden die we praktiseren en de (on)bedoelde effecten daarvan.
Waarom de architectuur van de gemeenschap?
De drie belangrijkste principes van een levend systeem zijn: onderlinge samenhang, diversiteit en zelforganisatie. Alles hangt met elkaar samen en hoe groter de diversiteit, hoe beter een levend systeem zichzelf kan organiseren. Een machinesysteem wordt daarentegen geleid door fragmentering, uniformiteit en productiviteit. Precies wat het gedrag van Shell en haar aandeelhouders kenmerkt. Het is duidelijk wie bij het selecte deel van de gemeenschap horen waar de voordelen terechtkomen. Het is ook duidelijk welk deel van de gemeenschap de lasten van deze egoïstische houding draagt.
Neuropsycholoog Margriet Sitskoorn heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de werking van de hersenen. Haar conclusie? Ons brein is plastisch, en tot op zeker hoogte maakbaar. De ontwikkeling wordt bepaald door het genetisch materiaal van onze (voor)ouders, de inrichting van onze omgeving en als laatst door onze ervaringen. Die conclusie kun je ook in een groter geheel plaatsen. Ons genetisch potentieel wordt namelijk nog steeds bepaald door enkele basisprincipes.
De afgelopen 200 jaar
Primair overleven, de emotionele lading en de rationele overweging spelen hierin een grote rol. De rationele overweging wordt vaak overruled door de emotie en drang om te overleven. De afgelopen 200 jaar heeft onze (westerse) gemeenschap een omgeving ontwikkeld waarbij succes tot uitdrukking moet komen in materiële rijkdom, de omvang van je bedrijf of je plek op de aandelenmarkt. Onbedoelde gevolgen worden genegeerd, ontkend of verdoezeld.
In ons hoofd creëren we rationale overwegingen die dit systeem in stand houden. Maar als we van een afstand het systeem waarnemen, kunnen we niet anders dan constateren dat het machinedenken van de afgelopen 200 jaar onze gemeenschap niet gaat helpen om de komende 200 jaar aan kwaliteit van leven toe te komen. En voor velen om zelfs ook maar te kunnen overleven.
Welk ontwerp, welke architectuur van de gemeenschap, past bij de ontwikkeling richting de toekomst? De architectuur van het verleden is niet meer passend. Die is te veel gericht op economische groei als hefboom voor onze ontwikkeling. Toch zijn onze gedragspatronen daar wel op gebaseerd. Het zijn diepe karrensporen geworden.
Wat is onze gemeenschap?
Als een basisprincipe als fragmentering leidend is, dan ligt het voor de hand om je eigen gemeenschap te zien als het belangrijkste geheel. Deze gemeenschap heeft kenmerken waarmee jij je onderscheidt van anderen. Wat er wel en niet bij hoort, is afhankelijk van de vooraf vastgestelde kenmerken. Elke ‘club’ heeft zijn eigen kleuren, een vlag of een sjaal om te laten zien dat je deel uitmaakt van die gemeenschap. Maar een gemeenschap kan ook ontstaan door een kenmerkende ontwikkeling en de duiding daarvan.
Zo duidde toenmalige minister Ella Vogelaar in 2007 de veertig probleemwijken waar extra aandacht naar uit moest gaan om de sociale, fysieke en economische problemen te bestrijden. Het werden in de volksmond de ‘Vogelaarwijken’. De geschiedenis laat ook vele voorbeelden zien waarin de ene gemeenschap door de andere werd vernietigd vanwege huidskleur, locatie, geloof of welke reden dan ook. De ander was te anders en daarmee was het voldoende gegrond om het handelen als acceptabel te zien.
Zo ontstaat er automatisch een oosterse gemeenschap als je die van ons als westers duidt. Toch zijn er argumenten en voorbeelden nodig om de daadwerkelijke verschillen te bevestigen. Tegenstellingen worden uitvergroot en het wordt moeilijker om te verbinden, zeker naarmate het onderscheid langere tijd een rol speelt.
Pas wanneer we onszelf zien als mens, is het mogelijk om de gemeenschap van mensen te duiden en de onderlinge verschillen tussen mensen te overbruggen. Maar daarmee maak je ook een onderscheid met alle andere levende wezens die daarmee niet tot de gemeenschap behoren en als zodanig behandeld kunnen worden. Het vraagt van ons als mensheid dat we ons steeds weer opnieuw de vraag moeten stellen: wie maakt er deel uit van de gemeenschap waarin we leven? Schrijfster Margaret Wheatley hanteert in haar Berkana Institute bewust het uitgangspunt: ‘Wat het probleem ook is, gemeenschap is het antwoord’.
Jongeren als volwaardig lid van de gemeenschap
In onze gemeenschap tel je pas mee als je volwassen bent. Daar hebben we afspraken over gemaakt. Dat begint met de formele regel dat je met ingang van je 18de verjaardag tot de volwassenen wordt gerekend. Dit is echter geen garantie dat je daarna serieus wordt genomen. Je zult je eerst moeten bewijzen in de wereld van de volwassenen op basis van geldende regels en afspraken. Wie heeft het niet meegemaakt dat je als beginner of stagiair een suggestie geeft voor verbetering van een bestaande situatie en vervolgens te horen krijgt dat jouw idee niet werkt? Het was namelijk al eerder geprobeerd, is onmogelijk met de bestaande populatie of simpelweg ‘we werken hier niet zo’.
Jongeren hebben nog veel te leren. Ze missen vooral nog ervaringen en moeten dus kunnen ervaren in een veilige en rijke leeromgeving. Door ze te vertellen dat iets niet werkt, ontneem je hen en mogelijk jezelf de ervaring dat iets tóch kan werken. Volgens Sitskoorn is dit een van de drie belangrijke aspecten waardoor het brein zich ontwikkelt.
Daarnaast is er nog een belangrijk argument om te luisteren naar jongeren: ze staan dichter bij de toekomst dan de meeste volwassenen. Vanuit epigenetisch perspectief hebben ze zelfs een voorsprong op volwassenen. Ze groeien op in de ontluikende toekomst waardoor ze makkelijker aansluiten bij de ontwikkelingen die zich in de komende tijd gaan voordoen.
Duurzaam gedrag van de volwassenen van de toekomst is in potentie dus al aanwezig in jongeren. De toekomst zit al in jouw klas en school. Maar wat kun je als volwassene leren van het perspectief van jongeren? De school kan een veilige omgeving bieden waarin jongeren oefenen in het omgaan met een veranderende wereld. Zo zijn ze beter voorbereid als jongvolwassene in die wereld.
School in een machinesysteem of levend systeem
Wat is het leidend perspectief in deze tijd? De school zoals het in de afgelopen decennia heeft gefunctioneerd is niet meer in stand te houden. Alleen al de technische mogelijkheden bieden jongeren in deze tijd zoveel meer kansen om te leren buiten de bestaande kaders. AI (zoals ChatGPT) zorgt er zelfs voor dat werkstukken niet meer als weergave van persoonlijk potentieel gezien kunnen worden. Zijn we ons bewust van de onderliggende uitgangspunten van ons systeem?
Controle is een belangrijke kern van het machinedenken. Dat uit zich in ons gedraag door beoordelen, in de vorm van feedback geven en ontvangen. De docent (het systeem) controleert met behulp van een toets of examen of de leerling aan de eisen voldoet en verder kan met de volgende fase. De kern van een levend systeem is echter vertrouwen. Met reflectie als ondersteunend gedrag: feedback verzamelen en verbinden met het doel.
Waar polarisatie in onze samenleving een steeds groter probleem dreigt te worden, is daar in de gemeenschap van de toekomst geen plek meer voor. Het gaat erom zaken met elkaar te verbinden en gebruik te maken van zoveel mogelijk diversiteit. Alleen dan kan een systeem zichzelf organiseren en ontwikkelen en openen we nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. De fragmentatie, uniformiteit en productiviteit uit het machinedenken hebben tot veel goeds geleid, maar ook tot veel problemen. Deze uitgangspunten moeten we niet gebruiken voor de ontwikkeling van de toekomst. Daar is iets anders voor nodig.
Oefenen met complexe vraagstukken
In het traditionele onderwijs werk je gedurende een verplichte periode aan het curriculum. Het zorgt ervoor dat je een kennisbasis hebt waarmee je vervolgens de wereld instapt en aan het werk gaat. Dit is een lineaire benadering waarin je elke keer een stap zet. Pas wanneer alle stappen zijn gezet, ben je klaar voor het werk in de wereld. De hoogte van je opleiding bepaalt welke mate van complexiteit je aan mag pakken tijdens die opleiding, met het oog op het werk dat je gaat doen. Het wordt onderscheiden door een meer theoretische of praktische benadering.
Deze benadering past bij het principe van fragmentering. Kennis, lezen, taal en rekenen zijn belangrijk, maar zijn een middel en geen doel op zichzelf. Het gaat erom wat je met deze kennis doet in de praktijk.
Daarnaast ontwikkelt de wereld zich sneller dan het curriculum. Het curriculum is altijd verouderd. Kennis, een lerende houding en vaardigheden om waar te nemen en de betekenis van die waarneming kunnen duiden zijn van groot belang in het leren omgaan met een snel veranderende wereld. Ben je in een veilige omgeving? Dan leer je sneller omgaan met complexe vraagstukken. De kennis die je nodig hebt, wordt dan op een betekenisvolle manier ontwikkeld. Wat zou er gebeuren als we de helft van de beschikbare lestijd gebruiken voor het curriculum en de andere helft voor het onderzoeken van een complex vraagstuk? Het levert uiteindelijk meer opbrengsten op!
Duurzaamheid in het onderwijs
Duurzaamheid is veel in het nieuws. Ook daarin zien we polarisatie van standpunten. Feit is dat we in de afgelopen 200 jaar een onhoudbare manier van leven hebben ontwikkeld. Daarnaast zijn de effecten van ons gedrag niet alleen merkbaar in ons deel van de wereld, maar over de hele planeet.
Het huidige educatieve systeem is ook gebaseerd op de ontwikkelingen van de afgelopen 200 jaar. De architectuur van het educatieve systeem van de toekomst moet daarom aansluiten bij de gewenste ontwikkeling richting een duurzamere manier van leven. Jong geleerd is oud gedaan. Dit gaat verder dan een thema duurzaamheid tijdens een project, het verzamelen van batterijen of scheiden van afval. Het vraagt om een conceptuele aanpassing. De vijf architecturen kunnen daarbij een rol spelen:
- Architectuur van de ruimte
- Architectuur van het leerproces
- Architectuur van het curriculum
- Architectuur van het leiderschap
- Architectuur van de gemeenschap
Werken met tools
Voor een emancipatorische ontwikkeling heb je tools nodig. Hoe meer tools je tot je beschikking hebt, hoe beter je in staat bent om lerend om te gaan met een complex vraagstuk. Tools worden ons vanaf de eerste schooldag aangeleerd. Ze komen elk jaar terug en de toepassing wordt beter naarmate de vraagstukken complexer worden. Zo gaat het bij kleuters om het onderzoeken van een prentenboek, terwijl leerlingen in groep 8 onderzoeken wat de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen zijn of hoe je armoede kunt bestrijden.
Tools zijn de instrumenten om waar te nemen, informatie te verzamelen en om die informatie vanuit zoveel mogelijk perspectieven te bestuderen en erover in dialoog te gaan (diversiteit). Ze stellen de jongeren in staat om te verbinden met het geheel en de bedoeling en de onbedoelde effecten (onderlinge samenhang). Om vervolgens zelf, samen en als systeem de keuze te maken hoe ermee om te gaan (zelforganisatie).
Compassie en inzicht (scherp onderscheidend vermogen) zijn twee belangrijke tools. Met name de balans tussen beide. Te veel compassie leidt ertoe dat je meegaat met je emotie, met de ander of begrip hebt voor het systeem. Te veel scherpte leidt ertoe dat de menselijke maat wordt vergeten. Hoe meer emotie een rol speelt, hoe meer je jouw eigen verhaal uitvergroot en hoe minder wijs je acties worden. Dat zorgt er weer voor dat de intensiteit van emoties groter worden. Het is een versterkende lus. Op elk van de aspecten van deze lus kun je tools inzetten om de balans terug te brengen.
Het inzetten van de tools is geen doel op zich. Het is een middel ter ondersteuning van de vraag: Hoe doen we wat we doen, als we goed samenleven en -werken?
Waalwijk is hier een mooi voorbeeld van. De gemeente heeft al een aantal jaar het armoedebeleid hoog op de agenda staan. Ze wilde er op basisscholen aandacht aan besteden omdat destijds (2019) één op de tien kinderen in Nederland in armoede leefde. Samen met de gemeente vond ik twee basisscholen en een school voor speciaal BAO bereid met ons te werken. De groepen 7 en 8 kregen de kans om gedurende enkele middagen te werken aan het vraagstuk met behulp van de tools. Een van de groepjes wilde een documentaire maken, om zo een grotere groep te bereiken.
We zijn met dit groepje verder gaan werken en hebben uiteindelijk een fantastische documentaire gerealiseerd. De documentaire is een echte inspiratiebron om aan de slag te gaan met de architectuur van de samenleving. Hieronder vind je de trailer. Bekijk hier de hele documentaire.
Wil je meer leren over dit onderwerp? Bestel mijn nieuwste boek Leren in een Levend Systeem en leer anders kijken, denken en handelen.
Over deze blogserie
Deze blogserie sluit aan bij het boek Leren in een Levend Systeem en behandelt elke architectuur van dit systeem. In de komende blogs ga ik verder in op het WAT in het proces van leren en aanwezig zijn, het leiderschap van alle betrokkenen, de verbinding met de gemeenschap en de samenhang als essentie van een levend systeem.
Deel 1: Het verschil tussen een machinesysteem en leren in een levend systeem
Deel 2: De architectuur van de ruimte
Deel 3: De architectuur van het leerproces
Deel 4: De architectuur van het curriculum
Deel 5: De architectuur van het leiderschap
Deel 6: De architectuur van de gemeenschap
Deel 7: De samenhang als essentie van een levend systeem