Vriendelijkheid

“Is het vriendelijk?”

Dit is de vraag die ik me stel, elke keer weer, bij alles wat ik doe. Soms voorafgaand aan een activiteit of een gesprek, soms lukt het me om in het moment erbij stil te staan en natuurlijk in de reflectie achteraf. Soms lukt het en soms niet. Maar dat is niet het belangrijkste. Waar het om gaat is of ik ervan leer en hoe dat zichtbaar wordt in mijn gedrag.

Ben je vriendelijk voor jezelf als je jezelf beoordeelt of je vriendelijk bent of niet? Het is een streven, een waarde die we belangrijk vinden als mens, als medemens, als bewoner van deze planeet. Marjolijn van Heemstra [1] gebruikt in haar laatste boek de ondertitel “een zoektocht naar meer ruimte in ons leven.” Hier wil ik graag bij aansluiten. Gaan we op zoek naar hoe we meer ruimte kunnen innemen met onze vriendelijkheid of hoe we ruimte kunnen creëren zodat vriendelijkheid kan plaatsvinden?

Als je ruimte creëert voor ontwikkeling is het volgens Margaret Wheatley belangrijk dat je je bewust bent van de onderliggende fundamentele principes of uitgangspunten, want die zijn de bron voor alle handelen. In haar boek “Leadership and the new Science [2]” beschrijft ze dat in alle levende systemen orde uit chaos ontstaat door het bewust gebruik maken van de onderliggende principes.

Chaos Spel

Als voorbeeld gebruikt ze hierbij het “chaos spel,” waarbij je met behulp van een dobbelsteen en een gelijkzijdige driehoek werkt. Bij de hoeken staan de cijfers 1-2, 3-4 en 5-6. Als je een van de cijfers gooit zet je een punt halverwege tussen het punt waar je staat en de hoek van het getal, dat je gegooid hebt. Je start op een willekeurige plek. Als je deze handeling 24 uur herhaalt, ontstaat een bepaalde opbrengst.

Figuur. de chaosgame

Het blijkt dat er een vorm van allemaal driehoeken ontstaat. Als je vanuit een levend systeem werkt op basis van enkele uitgangspunten, ontstaat uiteindelijk orde. De orde verandert als je de principes verandert. Bijvoorbeeld door een stip te zetten ¼ deel in de richting van het gegooide getal in plaats van halverwege. Als we de waarde vriendelijkheid als principe, als fundamenteel uitgangspunt hanteren ontstaat een bepaalde orde. Maar die orde is verschillend als je vriendelijkheid hanteert in 10% of in 90% van de situaties.

Dit betekent dat we ontwikkeling realiseren die door alle betrokkenen gedragen wordt, als we uitgaan van bepaalde, gezamenlijk vastgestelde, uitgangspunten. De orde die ontstaat is dan afhankelijk van de mate waarin we bewust ons gedrag laten leiden door de principes of uitgangspunten.

Een voorbeeld

Een voorbeeld uit een school:

Kinderen in alle groepen werken aan de concretisering van de uitgangspunten. Elke dag reflecteren de kinderen op hun handelen vanuit deze kaders. De kinderen laten steeds meer gedrag zien dat past bij de uitgangspunten, ook op momenten buiten de klas en de school. Het bewust werken vanuit waarden, principes, uitgangspunten leidt tot een bepaalde orde.

Als we een nieuwe ontwikkeling willen realiseren, helpt het om samen enkele uitgangspunten vast te stellen die als referentiekader kunnen dienen. Dit referentiekader moet regelmatig opnieuw vastgesteld worden. Het kan, als het eenmaal vastgesteld is, niet als vanzelfsprekend gezien worden. Elke keer als er nieuwe betrokkenen bij komen of als een nieuw jaar start, is het belangrijk de uitgangspunten levend te houden. Het vergt bewust werken aan gedrag vanuit de uitgangspunten, elke dag.

Hoe doe ik dat?

Vriendelijkheid voor jezelf, de ander en de omgeving

Hoe ga je met jezelf om als je een fout maakt? Word je dan boos, teleurgesteld, gefrustreerd, ongeduldig? Zeg je tegen jezelf dat je een stommerik bent? Ben je dan vriendelijk voor jezelf?

We zeggen tegen kinderen dat fouten maken mag, dat fouten maken moet wil je kunnen leren. Maar vinden we zelf ook dat we fouten moeten kunnen maken? Ons brein maakt het ons niet gemakkelijk om vriendelijk te zijn bij het maken van fouten. Het oudste deel van het brein (reptielbrein) is gericht op overleven en dat kan geen fouten accepteren want dan kun je niet overleven. Het limbisch systeem reguleert emoties en dat versterkt het overleven door het gevoel van pijn en falen toe te voegen aan fouten en blijdschap aan succes. Het rationele deel van het brein kan beide andere delen bijsturen in een bepaalde richting door het bewust inzetten van ratio, van inzichten, van kennis. Maar dat vergt veel discipline en oefening. Als we in de waan van de dag leven en werken worden we veelal geleid door ons reptielbrein en het limbisch systeem, onze emoties. Maar er is hoop want ons reptielbrein is niet alleen gericht op overleven maar ook op het zorgen voor het nageslacht. Als in het reptielbrein een tweestrijd plaatsvindt tussen overleven en zorgen voor het nageslacht dan groeit het deel wat we aandacht geven. Vriendelijkheid voor jezelf, de ander en de omgeving is de hefboom om goed te zorgen voor het nageslacht.

Als je vriendelijk bent voor jezelf bestaan er geen fouten. Er zijn alleen situaties waarvan je leert en vervolgens zet je de volgende stap in de richting die je belangrijk vindt. Kun je vriendelijk zijn voor jezelf als je valt, als je je hoofd stoot, als iets niet meteen lukt? Vaak hebben we een verwachting hoe iets moet gaan en dan verloopt de ontwikkeling niet zoals we verwacht of gehoopt hadden. Verlagen van de norm is dan vaak het antwoord. Dan moet je tevreden zijn met minder resultaat. Maar het is de vraag of dat vriendelijk is voor jezelf, de ander of de omgeving. Wat als je al tien keer iets uitgelegd hebt en dan zijn er nog kinderen die vragen hoe iets moet. Verlaag je dan je norm door te accepteren dat een deel van de kinderen ‘het’ niet snapt en dat ook nooit onder de knie krijgt? Is dat vriendelijk voor het kind? Creëren we daarmee een vriendelijke omgeving waarin leren centraal staat?

Vriendelijk zijn voor jezelf stelt hoge eisen aan onze kwaliteit van reflectie en dat lukt alleen als we onszelf ruimte geven om stil te staan bij wat we werkelijk belangrijk vinden en hoe dat zichtbaar is ons gedrag.

Vriendelijkheid voor de ander

In een gesprek tussen een leerling en de leerkracht over een ruzie en agressief gedrag van deze leerling kwam de vraag aan de orde of er verschil was tussen vriendelijk gedrag voor iemand die je aardig vindt en iemand die je niet aardig vindt. Dit zette de leerling aan het denken en uiteindelijk stelde het de leerling in staat om weg te blijven bij zijn oordeel over de onaardige leerling en dat hij anders kon omgaan met de ander.

Ben je in staat om vriendelijk te zijn voor de ander zonder voorwaarden? Gewoon omdat het goed is om te doen? Kun je jouw oordeel over de ander parkeren en de ander ruimte bieden om zichzelf te zijn door een omgeving van vriendelijkheid te creëren? Wat zijn jouw voorbeelden van vriendelijk gedrag naar de ander? Als mijn vrouw en ik ‘s morgens met de hond wandelen groeten we altijd iedereen die we tegenkomen. Na verloop van tijd groeten mensen terug, anderen doen dat nooit of altijd heel enthousiast.

Ja, maar wat als iemand onvriendelijk is of als een ouder scheldend op de stoep staat? Ook dan kun je vriendelijk blijven en daarbij zijn wel twee instrumenten helpend:

  1. Compassie
  2. Scherp onderscheidend vermogen (inzicht)

Compassie betekent dat je rekening houdt met de ander, dat je inlevend en meelevend bent. Dat past bij vriendelijkheid. Maar je kunt ook te veel compassie hebben met jezelf of de ander. Ik ben nou eenmaal een perfectionist, onhandig met dieren, geen grappenmaker, moeilijk voor mezelf, of hou altijd rekening met de ander etc. Als je te veel rekening houdt met de ander heb je teveel compassie met de ander. Als we een afspraak of een visie hebben vastgelegd en de ander houdt zich er niet aan en dan geven we daar ruimte voor maar wel vanuit balans tussen compassie en inzicht. Niet omdat je gewend bent om compassie te hebben voor de ander. Scherp onderscheidend vermogen betekent dat je vanuit de fundamentele uitgangspunten kunt kijken naar het leerproces van jezelf en de ander. Wat als het geen fout is maar een leerproces? Hoe ga ik er dan mee om? Kan ik dan vriendelijk zijn en de ander helpen hiervan te leren? Wat als de ander er niet van leert en de situatie zicht herhaalt? Reageer ik dan vanuit compassie of vanuit inzicht. Kan ik de ander op een vriendelijke manier deelgenoot maken van dat inzicht? Dit kan alleen als we een vriendelijke omgeving creëren waarin het mogelijk is om zelf en samen te leren en te ontwikkelen.

Vriendelijkheid voor de omgeving

Zijn we vriendelijk voor onze omgeving als we een mooie visie hebben ontwikkeld in de klas, de school en de gehele organisatie en dan vergeten er iets mee te doen in de waan van de dag?

Hoe zorgen we ervoor dat dit dagelijks aandacht krijgt? Want alleen als we iets dagelijks aandacht geven gaat het groeien en ontwikkelen. Dat kan heel klein gemaakt worden door je elke dag iets voor te nemen en aan het einde van de dag te reflecteren hoe je dat vergaan is. Bijvoorbeeld door iedereen te groeten die je tegenkomt.

Vriendelijkheid in de klas
Wat als we in de klas met de kinderen het begrip ‘vriendelijkheid’ concreet maken. Dat kan bijvoorbeeld met het kader van meervoudige intelligentie. Plaats het begrip centraal in de cirkel en vraag de kinderen voorbeelden te verzamelen van vriendelijkheid bij elk onderdeel.

  • Wat doe je als je vriendelijk bent voor jezelf? Hoe ziet dat eruit?
  • Wat doe je als je vriendelijk bent voor de ander? Wie is voor jou een voorbeeld van vriendelijkheid (thuis, op school, in de wereld)?
  • Welke woorden passen bij vriendelijkheid? Welke woorden passen er niet bij?
  • Wat is het gevolg van vriendelijkheid? Wat is er de oorzaak van? Waardoor wordt het meer en waardoor minder?
  • Welke beelden heb je bij vriendelijkheid? Verzamel afbeeldingen.
  • Wat doet jouw lichaam als je vriendelijk bent wat voelt jouw lichaam als iemand (on)vriendelijk is voor jou?
  • Welke muziek klinkt vriendelijk, gaat over vriendelijkheid, word jij (on)vriendelijkheid van?
  • Welke voorbeelden van vriendelijkheid zie je in de natuur?

Door het begrip centraal te plaatsen en met de kinderen te onderzoeken vanuit een kader en gebruik makend van onze fundamentele uitgangspunten ontstaat orde, de orde die we beogen.

Als afsluiting een citaat van Chögyam Trungpa [3], een Tibetaanse geleerde, kunstenaar en meditatiemeester.

We kunnen de manier waarop de wereld is niet veranderen, maar door onszelf open te stellen voor de wereld zoals ze is kunnen we bemerken dat vriendelijkheid, fatsoen en moed beschikbaar zijn – niet alleen voor ons, maar voor alle mensen.

Vriendelijke groet, voor jullie allen

Guus Geisen

[1] https://www.marjolijnvanheemstra.nl/schrijft/in-lichtjaren-heeft-niemand-haast/

[2] https://margaretwheatley.com/books-products/books/leadership-new-science/

[3] Shambhala, de weg van de krijger. Servire, Utrecht, ’96. (Blz. 119)